U bent hier

Ontharding in Gent en Mechelen

Bron: 
© West-Vlaamse Milieufederatie | 2021

Tot 2018 een parking. Nu een groene ontmoetingsplek. Het dorpsplein Drongen (Gent).

De hoosbuien afgelopen maand én de  droogte van de afgelopen jaren tonen aan dat de trend naar meer verharding  nefast zal zijn voor natuur en landbouw en zenuwslopend voor mensen  de in overstroombare gebieden wonen. Bijna alle steden en gemeenten werken ook aan een klimaatadaptatieplan voor hun grondgebied. En ook daar komt de verharding als probleem naar voren.

Heel wat steden en gemeenten willen dan ook het regenwater, dat nu veelal wordt afgevoerd via rioleringsstelsels, kanalen en rivieren, terug de grond in. En ontharding is dan ook een oplossing. Gent, Brussel, Antwerpen en nu ook Mechelen pionieren met een onthardingsteam.
 
In Gent is er een  onthardingsaannemer. Deze ambtenaar maakt bij de aanleg van weginfrastructuur een verhardingsbalans op en zoekt naar mogelijkheden om de oppervlakte aan nieuwe wegbedekking te compenseren aan onthardingsmaatregelen elders, binnen een verhardingsbalans.
Gent wil ook bij private werken de kansen op ontharding bekijken en uiteindelijk voor 15% minder verharding per jaar gaan, over alle projecten heen. Dat is natuurlijk geen netto 15% ontharding. 
 
Mechelen heeft een heus onthardingsteam, maar dit voorlopig nog in een tijdelijke setting. Een ploeg van drie voltijdse medewerkers zal zich gedurende 6 maand focussen op een brede waaier aan onthardingen: het maken van grotere geveltuinen, het creëren van extra boomvakken of het ontnemen van delen van een voetpad of rijbaan voor meer groen. Met deze onthardingen wil Mechelen eveneens het openbaar domein te vergroenen, extra bomen te planten en te werken aan meer biodiversiteit tot in het hart van de stad. Het initiatief startte op 3 mei als proefproject van zes maanden. 
 
In Brussel krijgt de onthardingsspecialist een plaatsje in de mobiliteitscel. De ambtenaar moet in alle projecten voor de heraanleg van de openbare ruimte er op toezien dat minstens 15% van de versteende omgeving weer doorlaatbaar wordt. Hij krijgt een multidisciplinair team achter zich van landschapsarchitecten, ecologen en waterdeskundigen. Zij/ hij kan meteen de slag kan gaan met quick wins: van plantvakken voor bomen vergroten, over over gedimensioneerde kruispunten ontharden en beplanten, bomen aanplanten in restruimtes tot parklets of pocket parks aanleggen. Een heel gamma aan maatregelen dat uiteindelijk niet alleen tot meer infiltratie en minder waterover last/ droogte moet leiden, maar uiteindelijk een antwoord moet bieden op het hitte-eilandeffect tijdens de hete zomers, of stapstenen creëren voor biodiversiteit midden in de stad, tot aan de rand.
 
De 15% minder verharding in stedelijk gebied, wordt door de Vlaamse Overheid doorgetrokken naar 20% ontharding in landelijk gebied, tegen 2040. Dat staat in schril contrast met de huidige gang van zaken, waarbij heel wat bestaande gebouwen gewoon van functie veranderen (dankzij de zonevreemde functiewijzigingen door de vorige Vlaamse regering mogelijk gemaakt) en nieuwe, steeds grotere complexen bijkomen. 
 
De Nederlandse aanpak met staldering – waar 110% van een oude stal moet worden afgebroken – bij de aanvraag van een nieuwe stal, zou al een mooi begin zijn om het opbod aan verharding te stoppen op ons platteland.
 
Tekst: Bart Vanwildemeersch

 

Dit artikel draagt bij aan volgende duurzame ontwikkelingsdoelen: