U bent hier

Weg met de bomma-markt. Hier is de hippe revival.

Bron: 
De Standaard 12 januari 2018
Jasper Leonard
DE TRADITIONELE MARKTKRAMER ZOEKT EN VINDT NIEUW ELAN
 

Komt dat zien! De markt is weer vers!

Vergeet die ouderwetse bomma-markt ’s ochtends. Het zijn de nieuwe versies die helpen bij de revival van het aantal marktkramers. Marktjes die ook de drukke tweverdieners kunnen lokken, die op zoek zijn naar een streepje authenticiteit in deze plastic wereld.
 
VAN ONZE REDACTEUR KARSTEN LEMMENS
 
BRUSSEL Een groenteboer die zijn groenten zelf kweekt en uit eigen hand verkoopt. Een zuivelboer die zelf ijsjes draait. Of een fruitboer die zelf geperst sap aanbiedt. Loopt het water u al in de mond wanneer u dit leest? Dan kunt u vanavond terecht in de Gendarmerie, een voormalige rijkswachtkazerne in Aalst, voor de eerste editie van Lokaalmarkt, een nieuw soort markt waar je producten rechtstreeks kunt kopen van boeren en makers van ambachtelijke producten.
 
‘Maar dan met een modern sausje erover’, zegt co-initiatiefnemer Bert Destoop. Zo krijgt elke bezoeker een QR-code die een marktkramer scant wanneer je wat bij hem koopt. Al je aankopen reken je samen af wanneer je naar buiten gaat. Zo moet je maar één keer je portefeuille bovenhalen.
 
Als je tenminste naar buiten wílt. Want op Lokaalmarkt vind je ook een bar waar je lokaal geproduceerde dranken kunt drinken. Er liggen borden en bestek klaar, zodat je op de vele tafeltjes dat stukje salami dat je net kocht, onmiddellijk kunt verorberen. De kinderen maken intussen knutselwerkjes in het ‘kinderatelier’. En die boodschappen? Die stop je toch even in een koelkast? Want ook die zijn voorzien.
 
Drang naar authenticiteit
 
‘Ik ben zelf een boerenzoon en ik had de droom om de consument opnieuw in direct contact te brengen met de boer’, zegt Destoop. ‘Maar daar bleek meer voor nodig dan enkel wat producenten samenbrengen. Er was ook een goed betaalsysteem nodig, goede producten, en het moest een leuke ontmoetingsplek zijn.’
 
Lokaalmarkt ging anderhalf jaar geleden van start in Deerlijk en opende ook al een vestiging in een ontwijde kerk in Roeselare. Daar komen elke vrijdag ongeveer 500 betalende klanten naartoe. ‘In de vroege namiddag zijn dat traditionele marktbezoekers, maar na 17 uur komen er jongere mensen met kinderen. Mensen die niet de mogelijkheid hebben om tijdens de week op de markt te geraken.’
 
Volgens het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ) telt ons land opnieuw meer marktkramers (zie Vooraf). Het zijn vooral initiatieven zoals Lokaalmarkt die daar verantwoordelijk voor zijn, denkt professor Gino Van Ossel, retailexpert aan Vlerick Business School. ‘Ik geloof niet dat de traditionele markt herleeft’, zegt hij, ‘maar je ziet wel een nieuw soort markt ontstaan. Dat heeft ook te maken met een hang naar authenticiteit en het artisanale.’
 

Daarnaast zijn zulke minimarktjes ook goed voor de sociale cohesie, klinkt het. ‘Mensen uit de buurt komen er elkaar tegen’

Na jaren van supermarktgroenten vindt de consument het best wel verfrissend om eens bij een groenteboer op zo’n marktje wat ingrediënten te kopen. Dat voelt toch zoveel verser en natuurlijker aan. Het is diezelfde honger naar authenticiteit die ook foodtrucks in ons land zo populair heeft gemaakt.
 
Bovendien vinden die marktjes niet op weekochtenden plaats, zoals hun klassieke tegenhangers, maar op namiddagen, veel interessanter voor drukke tweeverdieners met kinderen. Een mooi voorbeeld zijn de buurtmarktjes van Hasselt: kleine marktjes die wekelijks in vier buurten plaatsvinden en pas in de late namiddag van start gaan. Meestal zijn ze slechts vier of vijf kraampjes groot, ‘maar ze draaien goed’, zegt schepen voor Markten Gerald Corthouts (CD&V). ‘Ze zijn er voor mensen die niet op de grote weekmarkt geraken. Bovendien zijn ze complementair aan het aanbod van winkels in de buurt.’ Zo zal je geen bakkerskraam vinden waar al een lokale bakker is, maar misschien wel een viswinkel of een kaasboer.
 
Daarnaast zijn zulke minimarktjes ook goed voor de sociale cohesie, klinkt het. ‘Mensen uit de buurt komen er elkaar tegen’, zegt Corthouts. ‘Misschien moeten we het wat uitbreiden en er ook tafels en stoelen zetten. Dan kunnen ze er ook wat drinken.’
 
Mee met je tijd
 

Na jaren van supermarktgroenten vindt de consument het verfrissend om eens bij een groenteboer op een marktje wat ingrediënten te kopen

Ook volgens Hans Truyens zijn de klassieke markten op hun retour. Met ‘De rijdende kip’ schuimen zijn acht marktwagens wekelijks 42 markten in het land af. ‘Niet dat het ongelofelijk sterk achteruitgaat, maar het slabakt’, zegt hij. ‘Die namiddagmarkten daarentegen, die gaan wél vooruit. Daar zie je ook tweeverdieners die na hun werk even langskomen. Of op woensdagnamiddag, omdat ze vier vijfde werken. Ook wij moeten mee met onze tijd.’
 
Dat vertaalt zich ook in het aanbod. Toen vader Wim Truyens er in 1980 mee begon, verkocht hij enkel gebraden kip. Vandaag zijn er niet enkel gebakken patatjes bijgekomen, maar ook ribbetjes, worsten en volledige gerechten. Van lasagne tot kip in zoetzure saus. ‘Het is intussen een hele traiteurtoog geworden’, zegt Hans. Ook dat is weer op het lijf van die drukke tweeverdiener geschreven.
 
Maar wat dan met marktkramers die geen voeding verkopen, maar textiel? Of poetsproducten? Volgens Gino Van Ossel is er voor hen weinig hoop. Zij zouden uitsterven, samen met hun verouderend cliënteel. ‘Want jongere generaties gaan niet naar de markt als ze goedkoop kleren willen kopen’, zegt hij. ‘Die gaan naar Primark. En voor poetsproducten heb je Action.’
 
Kippenverkoper Truyens is minder zwartgallig. ‘Als zij mee evolueren met hun tijd, dan heb ik het gevoel dat ook zij graantjes van die nieuwe markten kunnen meepikken’, zegt hij. ‘Zolang ze maar niet blijven steken.’
 
Nieuwe lichting
 
Afgelopen zomer klonk het nochtans dat markten met uitsterven waren bedreigd. Verschillende media berichtten toen over een scriptie van een masterstudent aan de KU Leuven, die aanhaalde dat alsmaar minder kinderen van marktkramers de familiezaak wilden overnemen.
 
Maar door de revival komt er nu een nieuwe lichting aan. Zoals Pieter-Jan Bonte (33), een antiekhandelaar uit het Kortrijkse. Hij begon een tijdje geleden een oesterbar in zijn zaak om klanten van zijn antiekwinkel te verwennen. Dat mondde afgelopen winter uit in een oesterkraampje op enkele kerstmarkten en pop-upmarkten. Vooral die laatste waren een schot in de roos. ‘Geen goesting in een oestertje?’, zo sprak hij voorbijgangers aan. ‘Dat viel enorm goed mee. Zowel qua contact met de mensen, als qua omzet.’
 
Die ervaring smaakte naar meer. In april wil Bonte nu ook meer traditionele markten afschuimen. ‘Neen ik heb nog geen leurderskaart’, zegt hij. Het kraampje van Bonte zit dus nog niet in de cijfers van het stijgend aantal marktkramers. Hij lacht. ‘Maar wat niet is, kan nog komen.’