Door een aanpassing van het Burgerlijk Wetboek was de toekomst van heel wat bomen op het openbaar domein plots onzeker geworden. Zo zouden straatbomen op minstens twee meter van de perceelsgrens moeten staan, en zouden buren overhangende takken kunnen snoeien en doorschietende wortels kunnen afhakken. Omdat dat een ramp zou zijn voor vele straatbomen, trokken zeven verenigingen, waaronder BBL, naar het Grondwettelijk Hof. Onze vordering werd verworpen, maar toch heeft het Grondwettelijk Hof in haar interpretatie van de nieuwe regels de ergste uitwassen uitgesloten. Bovendien laat het Hof de deur open voor de Vlaamse regering om straatbomen via een decreet beter te beschermen.
Waarom bomen kappen waar burgers naar snakken?
De aanpassing van het Burgerlijk Wetboek werd door voormalig minister Koen Geens doorgevoerd in 2019, nog onder de vorige federale regering. Met de aanpassing worden de regels van het Veldwetboek, die gelden tussen buren, ook van toepassing op het openbaar domein. Hierdoor kunnen naburen van een straatboom, na een ingebrekestelling, het recht krijgen om zelf overhangende takken te snoeien of doorgroeiende wortels door te snijden. Op die manier worden tienduizenden bomen in het publieke domein vogelvrij verklaard. En dat op een moment dat iedereen snakt naar meer groen in de buurt. Om nog maar te zwijgen over de gunstige klimaateffecten van bomen en groenaanplantingen.
Bond Beter Leefmilieu, Natuurpunt, WWF, BOS+, Centrum Duurzaam Groen vzw, Vereniging voor Openbaar Groen, vzw Voetgangersbeweging/Infopunt Publieke Ruimte en vzw Trage Wegen
stapten daarom samen naar het Grondwettelijk Hof om de wetswijziging aan te vechten. Ook de Vlaamse regering was betrokken partij.
Helaas werd onze rechtszaak verworpen. Het Grondwettelijk Hof oordeelt dat de bepalingen over het openbaar domein geen inbreuk zijn op de bevoegdheden van de gewesten, noch een schending inhouden van het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie. Tegelijk is het Hof van oordeel dat de bestreden bepalingen niet leiden tot een aanzienlijke achteruitgang in de bescherming van een gezond leefmilieu.
Striktere interpretatie