U bent hier

Winkelleegstand neemt toe: wat kan je als gemeente doen?

De leegstand van handelspanden is de afgelopen jaren opnieuw sterk toegenomen. De evolutie was er al langer in kleinere gemeenten, maar ook de grote winkelsteden ontspringen niet langer de dans. Wat kan je als gemeentebestuur doen om het tij te keren? 

De nieuwe cijfers over leegstaande handelspanden komen uit het onlangs gepubliceerde Ruimterapport Vlaanderen. Hieruit blijkt een sterke stijging van de structurele leegstand in handelspanden. Dat heeft onder meer te maken met het toenemende succes van e-commerce. Maar ook het feit dat er nog steeds geen rem staat op baanwinkels en shoppingcentra in de periferie, speelt duidelijk een rol. Die concurrentie kan de middenstand in de steden en dorpen niet meer aan. 

Winkelshift

Naar analogie met de bouwshift hebben we nood aan een ‘winkelshift’. Ons land is al overbewinkeld. Er moeten keuzes gemaakt worden. Dat wil zeggen: niet langer toelating geven voor baanwinkels of perifere shopping. Maar wel volop inzetten op het versterken van handel in de kern van een stad of gemeente. En dat geldt niet enkel voor winkels, maar ook voor horeca, diensten, maakbedrijven, scholen, ziekenhuizen, culturele instellingen, enzovoort. Kortom, volop inzetten op een bedrijvige kern.

Wat kan je als gemeente doen? 

Als gemeentebestuur heb je daarvoor heel wat sleutels in handen. Zo geeft het decreet ‘handelsvestigingsbeleid’ van 2016 gemeenten de mogelijkheid om een kernwinkelgebied af te bakenen. In dit kerngebied krijgen handelaars extra ondersteuning, bijvoorbeeld via premies voor starters. De Vlaamse overheid voorziet subsidies voor renovatie van handelspanden in kernwinkelgebieden. 

Belangrijk is om de afbakening van het kernwinkelgebied beperkt te houden in omvang en niet te breed uit te smeren. Zo kunnen financiële middelen om de handel te ondersteunen ook gericht ingezet worden. Denk bijvoorbeeld aan de organisatie van braderijen, het verfraaien van gevels, een autoluwe en gezellige inrichting, voorzien van sfeerverlichting, ondersteunen van pop-ups voor starters, …

Een tachtigtal gemeenten heeft al een kernwinkelgebied afgebakend waar handel extra ondersteuning krijgt. Die afbakening kan op een wettelijk bindende manier met een ruimtelijk uitvoeringsplan of via stedenbouwkundige verordeningen. Daarbij kan de gemeente ook oppervlaktenormen vastleggen voor verschillende categorieën van handelsactiviteiten, om zo het gewenste handelsaanbod te sturen. Het afbakenen van een kernwinkelgebied kan ook via een gemeentelijke kleinhandelsvisie. De meeste gemeenten doen het op deze manier. Dat is juridisch minder sterk dan een ruimtelijk uitvoeringsplan of een verordening, maar kan wel flexibeler aangepast worden. 

Baanwinkels tegengaan

Naast stimuleren van handel in de kern, biedt het decreet handelsvestigingen ook de mogelijkheid om perifere shopping tegen te gaan. Zo kunnen gemeenten ‘winkelarme gebieden’ afbakenen om baanwinkels aan banden te leggen. Of kunnen ze kleinhandelszones aanduiden, voor specifieke producten die moeilijk een plaats vinden in het centrum. Denk bijvoorbeeld aan autoverkopers of tuincentra. 

Van deze mogelijkheden maken gemeenten vooralsnog veel minder gebruik. Gemeenten zetten vooral in op de wortel: het stimuleren van handel in de centra. De stok - het tegengaan van baanwinkels - wordt veel minder gebruikt. Dat is onterecht, want de oppervlakte aan baanwinkels is de afgelopen vijftien jaar verdriedubbeld tot anderhalf miljoen vierkante meter. De wortel werkt niet zonder de stok. 

Van leegstand naar zinvol

Blijft de vraag hoe je leegstaande handelspanden een zinvolle invulling kan geven. Het pop-up concept is ondertussen vrij goed ingeburgerd. Verschillende gemeenten geven premies om pop-ups te openen in leegstaande winkels. Zo krijgen startende handelaars de kans om een nieuw concept of product uit te testen. Of je geeft kunstenaars de kans om hun werken te tonen in leegstaande winkels, zoals in Lier. Dat zorgt voor meer beleving en meer bezoekers in de winkelstraat. 

Je kan ook nadenken over een ander soort invulling dan een winkel. Met het project Circular Work geeft LabLand een tijdelijke invulling aan leegstaande handelspanden, als circulaire co-werkplekken en etalageruimtes voor lokale ondernemers. Een eerste proefproject in Gent is in ontwikkeling. 

Nog een optie: via een verordening ‘wonen boven winkels’ stimuleren. In drukke winkelstraten loopt leegstand van de bovenverdiepingen op tot 70%. Dat is niet alleen verspilling van nuttige ruimte, maar zorgt er ook voor dat winkelstraten buiten de openingsuren verlaten zijn en het onveiligheidsgevoel stijgt. Via een verordening kan je opleggen dat bij een verbouwing een tweede toegangsdeur wordt voorzien, zodat je de bovenliggende verdiepingen kan bereiken zonder door de winkel te moeten lopen.  

Ook hier test LabLand met het project winkelwonen een nieuw concept uit. In plaats van de beschikbare bovenverdiepingen per pand te bekijken, wordt een gans bouwblok onder handen genomen. Alle bovenverdiepingen krijgen één gezamenlijke toegang. Zo kunnen verschillende bovenruimtes ook onderling met elkaar verbonden worden. In de gemeente Zottegem wordt dit model momenteel uitgetest. 

Dit artikel draagt bij aan volgende duurzame ontwikkelingsdoelen: