‘Buiten zijn is superbelangrijk in ons leven’, zegt ze. ‘Het groot park vlakbij beschouw ik als onze tuin. Een groot deel van ons sociaal leven speelt zich daar af. Voor wie zelf geen tuin heeft is zo’n park een levensader. Toen nog onduidelijk was of er een complete lockdown zou komen of niet, heb ik even overwogen om de stad te verlaten. Gelukkig bleef het park open – ik ben er nu trouwens ook.’
Een docent uit een kunstopleiding in Elsene, die liever niet met zijn naam in de krant wil, stond voor hetzelfde dilemma. Bij hem viel het dubbeltje op de andere zijde. Hij week met zijn vrouw en twee kinderen (3 en 1 jaar) uit naar een woning van zijn schoonouders in Normandië. ‘Voor ons was het keerpunt dat onze opleiding sloot en ik mijn lessen voortaan online zou geven. Dat kon ik ook van elders organiseren.’
Ze hebben een groot appartement, het park was nog open, het speelplein niet meer. Vorige week maandag huurden ze een auto en vertrokken ze. Onderweg luisterden ze in spanning naar de speech van president Macron – stel je voor dat hij de grenzen sloot. ‘We wonen in de stad voor al haar voorzieningen’, zegt hij. ‘Nu die wegvielen, had het geen zin om er te blijven. Verplicht binnen zitten voelde heel claustrofobisch. Ik zou het gedaan hebben om geen andere mensen te besmetten. Hier in Normandië lopen we dat risico niet. Er is een grote tuin en we zitten vlakbij een bos. We hebben dit vooral voor de kinderen gedaan.’
Blijft het pleidooi om zich in de steden te vestigen nog overeind, nu de stedeling tegen de grenzen van dat model aanloopt? Veel architecten en urbanisten zijn voorstander om de stad te verdichten. Zo kunnen we buitensporige kosten voor nutsvoorzieningen op het platteland vermijden, de mobiliteit verminderen en het milieu verbeteren.
Verkavelingsvlaming