U bent hier

Waar kan iemand zonder tuin nog naartoe?

Bron: 
De Standaard 25 maart 2020
Dit artikel werd gereproduceerd met toestemming van de uitgever, alle rechten voorbehouden. Elk hergebruik dient het voorwerp uit te maken van een specifieke toestemming van de beheersvennootschap License2Publish: info@license2publisch.be.

Waar kan de stedeling nog naartoe die op een appartement woont en geen stadstuin heeft? Zeker nu ook kleine parkjes en groenzones dichtgaan, zijn diens uitwijkmogelijkheden ingeperkt. Moet het pleidooi om in steden te gaan wonen bijgestuurd worden? GEERT SELS

Voor zijn talrijke voorzieningen binnen wandelafstand, daarvoor fladderde de stadsmus naar het centrum. Maar wat nu? Veel van die leuke plekken zijn dicht. Joggers worden in parken aangemaand om te blijven lopen en op parkings van groen­zones moeten vooral geen samenscholingen ontstaan. In ons land is de actieradius van wandelaars beperkt tot ‘in de buurt’. Frankrijk heeft zijn richtlijn ondertussen aangescherpt tot maximum één kilometer.
 
Meer dan wie ook zijn stedelingen dezer dagen beperkt in hun doen en laten. Velen hebben geen tuin om een setje te pingpongen of te aperitieven. In reportages over ‘overleven in coronatijden’ zitten zelden appartementskinderen. Touwtje springen kan niet, daar houden de onderburen niet zo van. Buurtspeeltuinen, kleine parkjes en de kinderboerderij zijn dicht omdat de social distancing er niet verzekerd is. Terwijl hij zich in zijn woonst zit te verbijten, houdt de stedeling in de gaten of zijn huisarrest nog niet verstrengd is.
 
Should I stay or should I go? Dat was het dilemma waar Hanne Van Herck een week geleden voor stond. Ze kreeg het aanbod om met haar dochter te verhuizen naar een buitenhuisje. Zelfs een overtuigde stadsbewoner als zij had er oren naar. In hun kleine huis met zijn minimale stenen koertje liepen ze tegen hun limieten aan. Uiteindelijk is ze toch in Sint-Amandsberg gebleven: voor het park.
 
Levensader
 
‘Buiten zijn is superbelangrijk in ons leven’, zegt ze. ‘Het groot park vlakbij beschouw ik als onze tuin. Een groot deel van ons sociaal leven speelt zich daar af. Voor wie zelf geen tuin heeft is zo’n park een levensader. Toen nog onduidelijk was of er een complete lockdown zou komen of niet, heb ik even overwogen om de stad te verlaten. Gelukkig bleef het park open – ik ben er nu trouwens ook.’
 
Een docent uit een kunstopleiding in Elsene, die liever niet met zijn naam in de krant wil, stond voor hetzelfde dilemma. Bij hem viel het dubbeltje op de andere ­zijde. Hij week met zijn vrouw en twee kinderen (3 en 1 jaar) uit naar een woning van zijn schoonouders in Normandië. ‘Voor ons was het keerpunt dat onze opleiding sloot en ik mijn lessen voortaan online zou geven. Dat kon ik ook van elders organiseren.’
 
Ze hebben een groot appartement, het park was nog open, het speelplein niet meer. Vorige week maandag huurden ze een auto en vertrokken ze. Onderweg luisterden ze in spanning naar de speech van president Macron – stel je voor dat hij de grenzen sloot. ‘We wonen in de stad voor al haar voorzieningen’, zegt hij. ‘Nu die wegvielen, had het geen zin om er te blijven. Verplicht binnen zitten voelde heel claustrofobisch. Ik zou het gedaan hebben om geen andere mensen te besmetten. Hier in Normandië lopen we dat risico niet. Er is een grote tuin en we zitten vlakbij een bos. We hebben dit vooral voor de kinderen gedaan.’
 
Blijft het pleidooi om zich in de steden te vestigen nog overeind, nu de stedeling tegen de grenzen van dat model aanloopt? Veel architecten en urbanisten zijn voorstander om de stad te verdichten. Zo kunnen we buitensporige kosten voor nutsvoorzieningen op het platteland vermijden, de mobiliteit verminderen en het milieu verbeteren.
 
Verkavelingsvlaming
 
‘Straks krijgt de verkavelingsvlaming nog gelijk, heb ik even ­gedacht.’ Dat zegt Lisa De Visser, hoofdredactrice van het archi­tectuurtijdschrift A+, een overtuigd inwoner van de Brusselse binnenstad. ‘Want die heeft een tuin waar de kinderen in kunnen spelen. Dat is in het centrum moeilijker. Het parkje voor ons appartement is nu afgesloten. De coronacrisis is zeer ingrijpend. Het is te gemakkelijk om ze te recupereren om overtuigingen over de stad te herzien. Als je het kortzichtig bekijkt, zou je kunnen zeggen dat het stadsideaal van zijn pluimen laat, maar we zullen toch niet constant in quarantaine leven? Deze crisis drukt ons met de neus op het feit dat verdichten niet alleen over kleiner en dichter gaat, maar ook over voldoende collectieve ruimte.’
 
Ook Kristiaan Borret woont in de stad. De Brusselse Bouwmeester is blij dat zijn gezin een tuin heeft. ‘Je kunt niet ontkennen dat het lastige tijden zijn voor de stedeling. Maar moeten we steden maken in functie van een crisis? Ik denk het niet. Ook niet voor tijden van oorlog. Stedelijkheid gaat over nabijheid. Ze is gestoeld op solidariteit en collectiviteit. In die waarden blijf ik geloven.’
 
 
Verdichting?
 
Borret: ‘Op korte termijn draait het ieder-voor-zich-principe misschien goed uit. Ik heb worteltjes uit de tuin, dus ik sla me er wel doorheen. Maar daarom zweer ik het eeuwigheidsperspectief van de stad nog niet af. Deze crisis kan ons helpen om de verdichtingshysterie wat af te zwakken. Het gaat niet alleen over volproppen en torens bouwen. Pas nu beseffen we dat de open ruimte een onmisbare uitlaatklep is. Meer publieke ruimte in onze projecten kan de stad crisisrobuuster maken.’
 
Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck pendelt dezer dagen tussen Brussel en Antwerpen. De groene longen van de stad zijn per fiets bereikbaar en de buurtwinkels zijn niet leeggehamsterd. Hij pleit voor soepelheid om die plekken te kunnen bezoeken. ‘Het is geen goed idee om een snelle crisis met beperkte termijn af te wegen tegen een probleem dat zich traag verspreidt en waar we de impact niet meteen van zien. Dat ­trage probleem is dat we natuur blijven aansnijden. De mortaliteit van corona zal kleiner zijn dan de optelsom van de slachtoffers die het verkeer eist, die het fijn stof veroorzaakt of die een hittegolf teweegbrengt. Deze crisis zet de vraag naar een kwalitatieve thuisomgeving op scherp. Daarom mogen ontwikkelaars geen kleine konijnenkoten blijven maken, maar behuizing met voldoende grote balkons en collectieve ruimte. Het is zaak om woontypologieën te bedenken die kwaliteitsvol wonen mogelijk maken.’
Dit artikel draagt bij aan volgende duurzame ontwikkelingsdoelen:
  • Toegevoegd: 09/10/2016
    Jouw partner: Bond Beter Leefmilieu
    Aanbod voor: Lokaal bestuur

    Een kernversterkende ruimtelijke ordening vormt de basis voor een betaalbare, klimaatneutrale, ondernemersvriendelijke en sociale gemeente.

    Hoe ziet jouw gemeente eruit in 2040? Stel je dit even voor: een bruisend centrum waar iedereen te voet of met de fiets van zijn woning naar werk, winkels of school kan. Waar buren de auto’s die ze af en toe nog nodig hebben, onder elkaar delen. Waar er meer plaats is voor groen. Waar we minder energie verspillen en duurzame stroom en verwarming voor iedereen mogelijk is. Kortom, een gemeente waar we de klimaatverandering...