Rij niet naar de kust of de Ardennen om een luchtje te scheppen: het mag niet. In deze tijden van eenzame opsluiting biedt het paadje om de hoek een ontsnappingsroute. ‘Je moet ze alleen weten te vinden.’
TOM YSEBAERT
DILBEEK Blijf in uw kot. We moeten die dwingende boodschap maar horen of we krijgen al de drang om de blik naar buiten te richten. Het aantal wandelaars (en fietsers) steeg de afgelopen dagen zienderogen. Toerisme Vlaams-Brabant telde op sommige plekken meer dan een verdubbeling. ‘Coronawandelaars’ werden ze gedoopt.
Parken werden overrompeld, parkeerplaatsen aan natuurgebieden gingen dicht om de toevloed te stoppen. Waar moet een mens nog heen? ‘Een uitgelezen kans om de minder platgetreden paden vlakbij te ontdekken’, zegt Steven Clays van de vzw Trage Wegen, die al jaren ijvert voor – jawel – de trage wegen. Denk: niet-verhard, autoloos, vaak eeuwenoud, slingerend door velden of geprangd tussen woonkavels. ‘Ze liggen om de hoek, alleen weten veel mensen dat niet. Ze passen perfect in de overheidsrichtlijnen om je in een beperkte straal rond je woning te bewegen. Korte tochten zijn mogelijk en je kunt er probleemloos de sociale afstand bewaren.’
Het Vlaams-Brabantse Dilbeek, dat tegen Brussel aanschurkt, noemt Clays een ‘schoolvoorbeeld’ van een plek waar de trage wegen gekoesterd worden. Met de grootstedelijke hoogbouw op de achtergrond kronkelen hier tal van fraaie weggetjes door het breugeliaanse landschap.
Na regen zonneschijn