U bent hier

Nog meer baanwinkels. 'We bouwen gewoon leegstand bij'

Bron: 
De Standaard 14 oktober 2019
Originele titel: 
Wie heeft er nog meer winkels nodig?

De stads- en dorpscentra verloren de jongste tien jaar 17 procent van hun winkels, die naar de periferie blijven verhuizen.

Terwijl de leegstand in Vlaamse steden almaar toeneemt, blijven er plannen voor nieuwe winkels buiten de gemeente- en stadskernen opduiken. ‘Wij bouwen gewoon leegstand bij.’

VAN ONZE REDACTEUR KARSTEN LEMMENS

BRUSSEL Grauwe steenwegen, onpersoonlijke bedrijfsgebouwen en heel veel sluipverkeer. Pittoresk valt Kampenhout-Sas niet bepaald te noemen. Het gebied, geprangd tussen Leuven, Mechelen en Brussel, is er vooral eentje van grijs beton en uitlaatgassen.

En toch moet daar binnenkort een winkelwalhalla ontstaan. In 2017 verhuisde BelOrta, de 77 jaar oude witloofveiling, van Kampenhout naar Sint-Katelijne-Waver. Projectontwikkelaar MG Real Estate plannen wil op de leegstaande site een shoppingcomplex van 21.000 vierkante meter neerpoten. Met de zegen van de gemeente Kampenhout, waarvan het centrum drie kilometer verderop ligt. Maar de buren Haacht, Boortmeerbeek en Leuven tekenen protest aan tegen ‘het nieuwe Uplace’.

100.000 vierkante meter

De winkeloppervlakte moet niet meer stijgen. Maar we zien het tegenovergestelde, en dan nog op de verkeerde plekken. Unizo

Het project is exemplarisch voor het woekeren van nieuwe winkelgebieden buiten de Vlaamse stadscentra, meent Unizo. ‘Het gaat niet alleen over de Uplaces en de Neo’s’, zegt Mia Vancompernolle, adviseur ruimtelijke ordening. ‘Nabij de kleinere steden en gemeenten komt er in verhouding evenveel vierkante meter bij.’

Volgens de organisatie gaat het om liefst 100.000 vierkante meter bijkomende winkeloppervlakte in Vlaanderen en Brussel. Van Lommel tot Gent, van Menen tot Bilzen: overal komen er projecten bij, buiten de stads- en gemeentekernen. En dat terwijl de leegstand in steden en gemeenten almaar stijgt. ‘Wij bouwen gewoon leegstand bij.’

De cijfers staven die bewering. De afgelopen tien jaar verloren de Vlaamse en de Brusselse stads- en dorpscentra liefst 17 procent van hun winkels. Dat blijkt uit cijfers van onderzoeksbureau Locatus waarover De Tijd berichtte.

Het grootste slachtoffer, de stad Hasselt, zag haar winkelaanbod sinds 2009 met liefst 22 procent dalen. Bijna een kwart van de winkels sloot er de deuren. En tegelijk verrijst net buiten het historische stadscentrum, aan de kanaalkom, een megabouwproject met nog meer winkelruimte. Het project ‘Quartier Bleu’ zal 21.600 vierkante meter winkeloppervlakte tellen. Er doen al geruchten de ronde dat publiekstrekkers als H&M de binnenstad voor het nieuwbouwproject zouden inruilen. De handelaars in de binnenstad morren intussen.

‘We begrijpen niet waarom steden en gemeenten dit doen’, zegt Vancompernolle. ‘De winkeloppervlakte moet niet meer stijgen. Maar we zien het tegenovergestelde, en dan nog op de verkeerde plekken.’

E-commerce

‘Steden en gemeenten moeten investeren in randparkings, waar je een veilige en aangename oversteek kunt maken naar de stadskernen' Unizo

Maar de nieuwbouwprojecten zijn niet de enige oorzaak van de achteruitgang. Ook de opkomst van e-commerce speelt een grote rol. Dat beseffen ze bij Unizo ook. ‘Het is een illusie om te denken dat we het winkellandschap uit de jaren 60, 70 en 80 zullen terugkrijgen’, zegt Vancompernolle. ‘Wij weten ook dat dat niet kan. Zeker niet in deze internettijden.’

Daarnaast kampen heel wat stadscentra met mobiliteits­problemen. Ze willen de leefbaarheid verhogen door de auto te bannen, maar dat gaat ten koste van de bereikbaarheid van het winkelcentrum. Wat de baanwinkels of shoppingcentra, met een ruime parking ervoor, tot een aantrekkelijk alternatief maakt.

‘Steden en gemeenten moeten investeren in randparkings, waar je een veilige en aangename oversteek kunt maken naar de stadskernen’, klinkt het. ‘Te voet of met het openbaar vervoer. Daar is te weinig aandacht naar uit gegaan.’

Lappendeken

Nochtans ijvert Vlaanderen al sinds 2010 voor een zogenaamd ‘kernversterkend’ beleid. Van de ‘Startnota winkelen in Vlaanderen’ uit 2010, over de ‘Winkelnota 2.0’ uit 2012, tot het ‘Integraal Handelsvestigingsbeleid’ uit 2016: allemaal spreken ze over een ‘kernversterkend beleid’.

Maar het zijn nog steeds de gemeenten en steden zelf die over de projecten op eigen bodem oordelen. Dat leidt tot een lappendeken, waarbij elke stad of gemeente voor eigen rekening rijdt. Het bredere plaatje ontbreekt, meent Unizo. ‘Er moet een overkoepelende visie komen’, zegt Vancompernolle. ‘Op Vlaams of provinciaal niveau. Dat kan je niet aan al die gemeenten afzonderlijk overlaten.’ Dat het Vlaamse regeerakkoord die verantwoordelijkheid opnieuw bij steden en gemeenten legt, is volgens haar een slecht voorteken.

Kersvers Vlaams minister van Economie Hilde Crevits (CD&V) stelt dat het beleid zal worden ­‘geëvalueerd en bijgestuurd waar nodig’, en dat dat zal gebeuren ‘in overleg met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, én de ondernemersorganisaties’.

‘Een sterke lokale economie met levendige kernen wordt een belangrijk element voor de volgende jaren’, stelt Crevits. ‘De eerste dossiers op mijn bureau gaan over de toekenning van subsidies aan een aantal gemeenten’, klinkt het. ‘Zij kunnen rekenen op middelen om hun winkelkern te versterken, via de aankoop van verouderde of leegstaande panden.’