Maar minister Weyts is niet meteen van plan om bij te springen. Het uitgangspunt is ‘dat zij meer kunnen met evenveel geld’, zei hij in het parlement. N-VA-schepenen steunen hem. ‘Het geld moet vooral efficiënter worden uitgegeven’, zegt Koen Kennis (N-VA), schepen van Mobiliteit in Antwerpen.
Iedereen op een lijn
Een tweede uitdaging waar De Lijn op botst, en die nu ook speelt in de vervoerregio’s, zijn de uiteenlopende noden en verlangens van de lokale besturen. Geld voor de buslijn die voor de ene gemeente cruciaal is, zou de ander liever elders besteden. Voordien hakte De Lijn knopen door, maar nu mogen de gemeenten het onderling beslechten.
Die oefening blijkt niet overal eenvoudig. ‘Iedereen moet uiteindelijk aan zijn eigen burgers en kiezers verantwoording afleggen’, zegt burgemeester van Poperinge Christof Dejaegher (CD&V). ‘En de inwoners van de ene gemeente liggen niet wakker van de mobiliteitsproblemen in de naburige gemeenten.’ Gevolg: ‘Iedereen kijkt naar zichzelf. Dat maakt een geheel smeden moeilijk.’ In de meest uitgestrekte regio, de hele provincie Limburg en haar 44 gemeenten, lopen ze zich alvast warm.
Dat de onderlinge relaties ook niet altijd in evenwicht zijn, is een bedenking die vooral in Antwerpen weerklinkt. ‘Ons overleg is een teleurstelling’, zegt Dany Bosteels (Open VLD), schepen in Boom. ‘Antwerpen en de rand trekken alles naar zich toe. De knooppunten erbuiten worden stiefmoederlijk behandeld.’
Koen Kennis ontkent dat. ‘Wij hebben daar geen baat bij. Het netwerk rondom ons is cruciaal’, zegt de Antwerpse schepen. Maar het gaat ook over expertise. Een stad als Antwerpen heeft een grote mobiliteitsdienst, met ervaring en inzicht. ‘In de kleinere gemeenten kunnen ze daar geen beroep op doen’, zegt Roger Kesteloot van De Lijn. Hij pleit voor meer ondersteuning om onevenwichten tegen te gaan. Minister Weyts kondigde al aan dat die er zal komen.