U bent hier

Elk jaar 95.000 woningen renoveren, of elf per uur

Bron: 
De Standaard 8 februari 2021
Dit artikel werd gereproduceerd met toestemming van de uitgever, alle rechten voorbehouden. Elk hergebruik dient het voorwerp uit te maken van een specifieke toestemming van de beheersvennootschap License2Publish: info@license2publisch.be.

Om de klimaatdoelstellingen te halen en de CO2-uitstoot door gebouwen te verminderen, moet het tempo waarin Vlaamse woningen gerenoveerd worden, verdrievoudigen. Verplichtingen lijken onvermijdelijk. ‘Met stimuleren alleen komen we er niet.’

Met een CO2-uitstoot van 12 megaton per jaar zijn gebouwen verantwoordelijk voor een vierde van alle broeikasgasemissies waarvoor de Vlaamse overheid bevoegd is. 85 procent van die gebouwen zijn woningen. Met een gemiddelde oppervlakte van 132 vierkante meter en 1964 als gemiddeld bouwjaar behoren zij tot de grootste, oudste en meest energieverslindende in Europa. Alleen Luxemburg en Kroatië doen slechter. Een op de vier huizen in Vlaanderen stond er al tijdens de Tweede Wereldoorlog.
 
Over dertig jaar moeten die allemaal een energieverbruik optekenen van minder dan 100 kilowattuur per vierkante meter, goed voor een A-label op hun energieprestatie­certificaat. De weg is heel lang. Vandaag halen appartementen een EPC-score van gemiddeld 248, huizen van 418. Slechts 4,6 procent van de bijna 3 miljoen woningen voldoet al aan het streefdoel. Nog 2,9 miljoen te gaan. Als Vlaanderen in 2030 de Europese klimaatdoelstelling wil halen, dan zal het renovatieritme als een speer moeten versnellen. De CO2-uitstoot door de gebouwen zal tegen dan al naar minder dan 9,4 megaton gedaald moeten zijn.
 
‘Een enorme uitdaging’, zegt Roel Vermeiren van het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (Veka). Hij kan het weten, als een van de opstellers van de ‘Langetermijn­strategie voor de renovatie van Vlaamse gebouwen’ – de leidraad voor hoe Vlaanderen die uitdaging wil volbrengen. Elk jaar zullen gemiddeld 95.000 woningen grondig gerenoveerd moeten worden. Dat zijn er elf per uur, of drie keer zoveel als vandaag. Om dat tempo te kunnen halen, is er dringend werk op vier fronten.
 
 
1. Betaalbaarheid
 
In de nieuwbouw is energiezuinigheid in­tussen de norm, maar de CO2-uitstoot van het bestaande gebouwenpark ­terugdringen, vraagt enorme investeringen. Het Veka schat de totale kostprijs op 137 tot 145 miljard euro tussen nu en 2050. De gemiddelde prijs per renovatie naar een A-label bedraagt 52.000 tot 55.000 euro.
 
De ontwikkeling van meer kostenefficiënte bouw- en isolatiematerialen zal die kosten enigszins kunnen drukken, zegt Maarten De Groote, expert gebouwen bij Vito/Energyville, al belooft de impact daarvan beperkt te zijn. Wat wel verschil kan maken, zegt hij, ‘is innovatie richting een meer collectieve aanpak – de renovatie van hele wijken ineens met prefabelementen’.
 
Voor veel gezinnen zal dat lang niet volstaan om een klimaatrenovatie plots betaalbaar te maken. Onderzoek door milieueconoom Johan Albrecht (UGent) toonde aan dat de helft van alle huidige eigenaars zo’n diepgaande renovatie niet kan betalen. Een op de tien heeft zelfs meer dan 50.000 euro te weinig. Voor de slechtste woningen, die meestal bewoond worden door de financieel meest kwetsbare groepen, liggen de gemiddelde renovatiekosten 10.000 euro hoger. De uitdaging is het grootst voor zij die het minste geld hebben.
 
Om die financiële drempels te verlagen, biedt de overheid vandaag al veel steunmaatregelen aan. Er zijn premies voor individuele ingrepen, zoals isolatiewerken of groene-verwarmingstechnieken. De laatste jaren ligt de focus op het stimuleren van eenmalige, grondige renovaties, via een ‘totaalrenovatiebonus’. Sinds dit jaar is er ook de ‘EPC-labelpremie’ tot 5.000 euro, voor eigenaars die binnen de vijf jaar renoveren tot minstens een C-label.
 
Het Vlaams Steunpunt Wonen, een universitair samenwerkingsverband, heeft vastgesteld dat die steunmaatregelen het minst gebruikt worden door zij die ze het meest nodig hebben. Daar zijn veel redenen voor: een gebrek aan hulp en informatie, bijvoorbeeld, om de weg te vinden in het doolhof van premies. ‘Maar die zijn ook gewoon te laag’, zegt coördinator Sien Winters (Hiva/KU Leuven). ‘Ze dekken doorgaans 20 tot 30 procent van de kosten, tot maximaal de helft. Maar wie kan het resterende deel wel zelf betalen?’ Vaak geldt ook een maximumbedrag, dat verschilt naargelang van de ingreep. ‘De maximale premie voor een nieuwe CV-installatie is bijvoorbeeld 2.250 euro’, zegt Winters. ‘Maar de gemiddelde prijs van die ingreep is 15.000 euro.’
 
De Vlaamse regering heeft voor de komende twee jaar alvast 440 miljoen euro vrijgemaakt voor hogere premies en renteloos renovatiekrediet. Ze zal de komende jaren ook extra veel Europees geld ter beschikking hebben en werkt aan een eengemaakte woningrenovatiepremie, zegt Vlaams minister van Energie Zuhal Demir (N-VA). ‘De meest kwetsbare huishoudens zullen daarin een hoger bedrag krijgen.’
 
Volgens Benjamin Clarysse, energie-expert bij Bond Beter Leefmilieu (BBL), ‘zullen we er met subsidies alleen nooit komen’. Die geven immers ‘vooral steun aan wie sowieso al zou renoveren’. ‘Er is vooral dringend nood aan vormen van voorfinanciering voor eigenaars die helemaal geen geld op tafel kunnen leggen. Dat zouden ze vervolgens geleidelijk via de belastingen of via de energiefactuur kunnen terugbetalen.’ Sinds dit jaar kunnen zij alvast een beroep doen op een renteloos renovatie­krediet tot 60.000 euro.
 
Daarnaast, zegt Clarysse, is het zaak om de investeringen in hernieuwbare energie of energiebesparing ook zonder subsidies rendabel te maken, door de ‘hoge lasten en heffingen’ op elektriciteit te verschuiven naar aardgas en stookolie. ‘Zo zouden warmtepompen en warmtenetten eindelijk aantrekkelijker kunnen worden dan hun fossiele neefjes’, zegt hij. Dat zal nodig zijn. Nu worden elk jaar zo’n 4.000 warmtepompen geïnstalleerd in Vlaanderen. Over tien jaar moeten dat er 12.000 zijn. En in tegenstelling tot in Nederland telt Vlaanderen, op enkele lokale proefprojecten na, voorlopig amper warmtenetten op hernieuwbare warmte of restwarmte.
 
Het recente fiasco rond de zonnepanelen, toen bleek dat zo’n honderdduizend Vlaamse gezinnen hun recht op een terugdraaiende teller verliezen, toonde alvast hoe het niet moet – als het doel is om een aantrekkelijk investeringsklimaat te creëren (DS 14 januari). Het gaf het vertrouwen in de overheidssteun een stevige knauw.
 
2. Toegankelijkheid
 
Niet alleen op financieel vlak is de uitdaging groot. Ook de organisatie van een renovatie blijkt voor veel mensen een te hoge drempel. ‘Er komt dan ook ontzettend veel bij kijken’, zegt Katleen Van den Broeck van Hiva/KU Leuven, verbonden aan het Steunpunt Wonen. ‘Mensen vragen ontzorging, hulp bij de aanvraag van subsidies en hulp bij de organisatie van hun renovatietraject.’
 
Dat zou ook de zeer lage renovatiegraad in de huursector kunnen opkrikken. Daar is de zogenaamde split incentive degrootste rem. Investeringen moeten gebeuren door de verhuurder, maar de voordelen daarvan – een lagere energierekening, betere woonkwaliteit – zijn voor de huurder. ‘Verhuurders hebben geld, maar geen tijd en zin om aan de slag te gaan.’ Iets gelijkaardigs geldt in ­appartementsblokken, waar meerdere eigenaars het samen eens moeten worden over, bijvoorbeeld, isolatie van het dak of de buitengevel, of de vervanging van centrale-verwarmingssystemen.
 
Al twee jaar telt Vlaanderen negentien ‘energiehuizen’, waar iedereen kan aankloppen voor advies en begeleiding, bijvoorbeeld bij het aanvragen van offertes of subsidies. Die moeten uitgroeien tot ‘woon- en energieloketten’, waar renovatiecoaches aan de slag zijn. Naar analogie met Nederland wil de Vlaamse regering klimaattafels organiseren, waar overheden, particulieren en ondernemingen nadenken over, bijvoorbeeld, renovaties op wijkniveau.
 
3. Verplichting
 
Stimuleren en informeren zullen cruciaal zijn, maar de uitdaging is zo omvangrijk, dat het volgens Clarysse en De Groote nooit zal lukken om ze tot een goed einde te brengen zonder verplichtingen. ‘Met stimuleren alleen komen we er niet’, zeggen ze. Voorlopig wil de Vlaamse regering daar niet van weten. In het eerste ontwerp van het Energie- en Klimaatplan was een renovatieverplichting opgenomen voor nieuwe eigenaars. Maar ‘na politiek overleg werd beslist om die te vervangen door een stimulerende aanpak’, zegt minister Demir.
 
De vraag is hoelang dat nog vol te houden is. Ook vanuit Europa neemt de druk toe. Het overweegt om ook aan bestaande gebouwen verplichte minimumnormen voor energieprestaties op te leggen, zoals dat voor nieuwbouw al het geval is. Dat zou meteen de verkoopprijs van woningen in slechte staat fors doen zakken en nieuwe eigenaars financiële ruimte geven om grondig te renoveren. Een studie van de KU Leuven becijferde dat huizen met energieprestatielabel B vandaag ­11 procent meer waard zijn dan woningen met label E. ‘Idealiter wordt dat verschil nog groter en wordt een groter deel van de renovatiekosten uitgespaard op de aankoopprijs van een slecht presterende woning’, zegt Vermeiren.
 
4. Uitvoerbaarheid
 
Als Vlaamse woningeigenaars de komende jaren alsnog massaal op de renovatiekar springen, rijst de vraag of er wel voldoende handen zijn om alle werken uit te voeren. De bouw was in 2019 goed voor 13.400 vacatures – op een totaal van 275.000 werknemers en zelfstandigen. Dat zet een zware rem op de ambities. De arbeidsreserve is voorlopig ‘absoluut onvoldoende’ om de renovatiegraad tot de vereiste snelheid op te krikken, beseft de Vlaamse regering. Intussen dalen de leerlingenaantallen in de bouw- en technische richtingen.
 
Conclusie
 
Voor elk jaar waarin we de 95.000 renovaties niet halen, glipt de doelstelling verder weg. Zullen over tien jaar in Vlaanderen al bijna één miljoen extra huizen en appartementen tot A-label zijn gerenoveerd? De kans lijkt klein, want het nodige renovatieritme bereiken zal op zijn minst tijd vragen. Een plausibeler scenario is dat in de jaren daarop een inhaalbeweging nodig zal zijn, met een nóg hogere renovatiegraad, zodat tenminste in 2050 iedere woning energiezuinig is. En dan nog. Het Europese doel van klimaatneutraliteit in 2050 streeft de Vlaamse regering niet na. Ze gaat ervan uit dat onze woningen dan nog steeds 2,3 megaton CO2 uitstoten – een vijfde van vandaag.
 
Jef Poppelmonde
 
Dit artikel draagt bij aan volgende duurzame ontwikkelingsdoelen: