U bent hier

Een linde of een acacia? Houd de stad koel.

Bron: 
De Standaard 27 juni 2019
Dit artikel werd gereproduceerd met toestemming van de uitgever, alle rechten voorbehouden. Elk hergebruik dient het voorwerp uit te maken van een specifieke toestemming van de beheersvennootschap License2Publish: info@license2publisch.be.

DORSTIGE BOMEN HOUDEN ZICHZELF ÉN HUN OMGEVING KOEL

Koelende kruinen

Bomen als volcontinu draaiende airco’s

In de lommerte van een dicht bladerdek is het dezer dagen heerlijk toeven. Maar bomen doen veel meer dan alleen de zon weghouden. Vaak zijn het volcontinu draaiende airco’s.

SENNE STARCKX

Net zoals er in tijden van waterschaarste altijd mensen zijn die het nodig vinden om hun tuin te besproeien met kraantjeswater of er hun zwembad mee te vullen, kent ook de ­natuur grote verkwisters. Zo blijven sommige bomen maar water opslurpen, ook als de bodem bijna uitgeput is, en er nauwelijks nog iets overblijft voor andere (kleinere) planten. Sterker: bij extreme hitte en droogte zijn er bomen die op het vlak van waterhuishouding nog een tandje bij­steken. Op het eerste gezicht doen ze dat uit eigenbelang, want door massaal veel water te verdampen via hun bladeren houden ze hun kruin koel.

Verdamping kost energie

De stad Antwerpen heeft de afgelopen jaren een paar honderd zo­geheten ‘toekomstbomen’ aangeplant

Amerikaanse biologen zagen deze ­‘natuurlijke airco’s’ tevoorschijn komen in de output van jarenlange metingen van de warmte-, water- en koolstofhuishouding in een veertigtal bossen verspreid – van Australië over Canada tot in Japan, maar ook in België (Vielsalm). De vorsers zochten uit welke ‘boomvariabelen’ bepalend zijn voor dat intense ‘gezweet’. Ze vonden er twee: het debiet waarmee bomen water opslorpen en naar hun kruin en takken stuwen, en de mate van gasuitwisseling door de huidmondjes. Dat zijn openingen in de ­bladeren (of naalden) waarlangs bomen niet alleen koolstofdioxide naar binnen halen, maar ook waterdamp uitstoten. En niet zomaar een beetje: een volwassen boom kan tot honderden liters water per dag verdampen (hij gebruikt slechts een klein gedeelte voor de fotosynthese). Als zowel de wateropname als de gasuitwisseling piekt, schakelt de boomairco in overdrive, schrijven de onderzoekers van de universiteit van Utah deze week in PNAS. Ze geven ook een voorbeeldje van stevige zweters: eikenbomen in het Middellandse Zeegebied.

Welke bomen hebben een verkwikkend effect op parken, pleinen en andere openbare plaatsen?

Toch kan het ­gedrag van de gul­zige ­bomen niet ­alleen verklaard worden door eigenbelang. Een jaar geleden leerde ­dezelfde onderzoeksgroep uit eerdere metingen (op dezelfde veertig sites) dat onder de bossen die het best opgewassen zijn tegen langdurige droogte, zowel heel dorstige als heel zuinige boomsoorten zitten. Een conifeer is een zuinige boom, de antipode van de eik. Mogelijk wijst dat erop dat beide types elkaar nodig hebben: de spaarzame soorten staan hun deel water af aan de grootverbruikers in hun buurt, in ruil voor verkoeling en eventueel zelfs neerslag.

Het verdampen van water creëert immers een sterk koelend effect. ‘De verdamping kost de boom veel energie, die hij uit het zonlicht en de omgevingswarmte haalt’, zegt Sara ­Vicca, biologe aan de UAntwerpen. ‘Die opgesoupeerde energie kan dan de bodem en het omliggende ecosysteem niet meer opwarmen.’ Bomen geven dus niet alleen passief verkoeling (met hun bladerdek) maar ook actief, alsof ze over een volcontinu draaiende airco beschikken. Bovendien triggert het verdampte ­water de vorming van wolken, wat nog voor extra afkoeling zorgt en (mogelijk) ook neerslag. Volgens Vicca valt de boomairco sterk op tijdens langdurige hitte. ‘Dan valt de verdamping in graslanden en andere open vegetatie veel sneller stil, ­omdat ze niet aan water geraken. Dankzij hun diepe wortels speelt dit probleem bij bomen veel minder.’

Wat kunnen stadsplanners hiervan ­leren? Welke bomen hebben een verkwikkend effect op parken, pleinen en andere openbare plaatsen? In Antwerpen houdt de stedelijke groendienst al rekening met het verkoelende effect van bomen. Ze heeft de afgelopen jaren een paar honderd zo­geheten ‘toekomstbomen’ aangeplant. ‘Dat zijn bomen die de ruimte en de tijd krijgen om te groeien en oud te worden’, zegt woordvoerder Tom Peeters. ‘Hun dichte bladerdek is ideaal voor schaduw en verdamping. Een groot verschil met de kleine boompjes, die door verharding en straatwerken al te vaak worden weggedrukt.’ De toekomstbomen omvatten vooral inheemse soorten zoals eiken en lindes.

Acacia’s voor het park

De keuze voor die laatste is een mee­valler. Een jaar geleden (om de een of andere reden wordt dit soort onderzoekjes ­altijd in de zomer gepubliceerd) vergeleken Duitse stadsecologen in München twee populaire stadsbomen met een sterk verkoelend effect: de winterlinde en de (valse) acacia of robinia. Wat bleek? ­Hoewel een linde een dichtere kruin heeft met grotere bladeren (die meer water verdampen), was het toch frisser onder een acacia.

Daar hadden ze niet meteen een verklaring voor, gaven de Beierse onderzoekers toe in het vakblad Science of The Total Environment. Tot ze het grasperk ­onder de bomen mee in ­rekening ­namen, en vonden dat de slechts matig gulzige acacia nog genoeg water overlaat voor het gras, waardoor dat óók water kan verdampen. Bij elkaar op­geteld kost dat meer omgevingsenergie dan de combinatie winterlinde en gras, waarbij het gras nauwelijks aan de verdamping meedoet. ‘Acacia’s zijn ideaal voor gras­perken in de stad, terwijl lindes prima zijn voor verharde straten en pleinen’, schrijft stadsecoloog ­Mohammad Rahman in een persbericht van de tech­nische universiteit van München.

Dit artikel draagt bij aan volgende duurzame ontwikkelingsdoelen: