U bent hier

“Eén huis, één gezin? Daar moeten we van af”

Bron: 
Het Nieuwsblad 23 april 2022
Dit artikel werd gereproduceerd met toestemming van de uitgever, alle rechten voorbehouden. Elk hergebruik dient het voorwerp uit te maken van een specifieke toestemming van de beheersvennootschap License2Publish: info@license2publisch.be.
New-Ground-Cohousing-Community-High-Barnet-resilience-and-adaptability/
Een tuin, een waskot, een keuken. Het zijn ruimtes die we in de toekomst veel meer met elkaar moeten delen. Want ruimte is schaars. Dat zegt de Vlaamse Bouwmeester Erik Wieërs in zijn ambitienota. “Een vrijstaand huis, het liefst met een mooie auto erbij: dat ideaal is in de nabije toekomst niet meer houdbaar.” 
 
We zijn eraan verknocht. Ons huisje, ons tuintje, ons boompje. Van ons en van niemand anders. Het liefst van al nog een huis dat alleen staat, weg van priemende ogen. Een onhoudbaar ideaal, noemt Erik Wieërs dat. De Antwerpse architect trad vorige zomer aan als nieuwe Vlaamse Bouwmeester en heeft net zijn ambities voor de komende vier jaar op papier gezet. 
 
De uitdagingen zijn gekend: we bouwen Vlaanderen vol, versnipperd langs steenwegen. 's Ochtends springen we in onze auto om filegewijs richting werk te tuffen. Allemaal dingen die onze ecologische voetafdruk vergrotenen weinig ruimte laten voor streepjes groen. “Bovendien wordt dat woonideaal onbetamelijk duur, zeker als we tegen 2050 klimaatneutraal willen zijn”, zegt Wieërs. “Dan staan die villa's uit de jaren zeventig voor een ongeziene renovatiegolf.” 
 
Eenzaam oud 
 
De oplossing die de bouwmeester voorstelt? Collectief wonen. “Het komt er eigenlijk op neer dat je ruimtes deelt met anderen”, zegt Wieërs. “Een appartementsgebouw is in principe ook een vorm van collectief wonen, want je deelt een traphal. Maar ik heb het eerder over het delen van een tuin, een waskot, een keuken of zelfs een auto.” 
 
Het klinkt als een aanval op onze way of life, maar volgens Wieërs moeten we het als een kans zien. “We zullen sowieso dichter bij elkaar moeten wonen”, zegt hij. “Als we dan dingen delen, hoeft dat niet per se kleiner te zijn. Je kan samen met buren een grotere tuin hebben dan wanneer je die in kleine stukjes knipt. Als die buren er niet zijn, heb je een gigantische tuin. Dat sluit trouwens niet uit dat je nog een klein privaat deeltje buiten hebt.” 
 
Een optimaal gebruik van ruimte dus en het bevordert sociaal contact in een tijd waarin mensen eenzaam oud worden. In zijn hoofd ziet Wieërs al het ideale scenario waarbij kansarmen en -rijken, jonge gezinnen en alleenstaande bejaarden samenwonen. 
 
Klinkt mooi, maar het roept bij velen spontaan het beeld op van hippies en communes. “Wat veel Vlamingen afschrikt, is om dingen te móéten doen met anderen”, zegt Wieërs. “Terwijl we allemaal gesteld zijn op onze privé. Daarom spreek ik bewust niet van cohousing, omdat daarbij vaak sprake is van sociale verplichtingen, zoals één keer in de week samen koken. We moeten woningen zo opvatten dat de contacten spontaan gebeuren.” 
 
Villa's slopen? 
 
Wat dan met alle villa's die er al staan? Slopen maar? “In ieder geval kunnen we er geen meer bijzetten. Dat is al een eerste fase. Je zou ook alle omheiningen tussen de villa's kunnen weghalen en een gemeenschappelijke wadi (een glooiing in de grond om regenwater op te vangen, red.) aanleggen.” 
 
Disclaimer: wat de Vlaamse Bouwmeester zegt, is nog geen wet. Wel adviseert hij de Vlaamse regering en hoopt hij ook architecten overal te lande te inspireren. “Ik besef maar al te goed dat we de toekomstige norm van meergezinswoningen niet op één-twee-drie bereiken. Maar naarmate er mooie voorbeelden ontstaan in de steden, zullen mensen er vanzelf de voordelen van gaan inzien. Trouwens: onze kinderen doen het nu al. Vroeger zochten wij een lief en gingen we alleen wonen. Nu hokken twintigers samen in één huis.” 
 
Jens Vancaeneghem 
Dit artikel draagt bij aan volgende duurzame ontwikkelingsdoelen: