U bent hier

De lichtrevolutie op onze wegen. Led there be light.

Bron: 
De Standaard 22 april 2017
Dit artikel werd gereproduceerd met toestemming van de uitgever, alle rechten voorbehouden. Elk hergebruik dient het voorwerp uit te maken van een specifieke toestemming van de beheersvennootschap License2Publish: info@license2publisch.be.

Over de Vlaamse wegen en steden zal de komende jaren alsmaar feller licht schijnen. Weg gaat die gelige perkamentsfeer, eraan komt blauw-wit ledlicht dat goedkoper en ecologischer is, en ook veiliger aanvoelt. Maar zullen we ons daar prettig bij voelen?

Het oude, geel-oranje straatlicht biedt volgens de tegenstanders van led meer sfeer. Foto Fred Debrock.

Omdat hun stad niet meer zo warm aanvoelt als vroeger, waren de inwoners van Rome de voorbije maanden boos. Het Colosseum lijkt wel ‘een hospitaal’, de Monti-buurt oogt als ‘een kerkhof’, het oude centrum is ‘een lijkenhuis’. En de functionarissen die dat op hun geweten hebben, zijn ‘assassini’, moordenaars.
Sinds vorige zomer is het stadsbestuur van Rome bezig de verlichting in snel tempo te vervangen. In totaal worden 200.000 nieuwe lampen geïnstalleerd. Dat kost een kleine 50 miljoen euro, maar moet op termijn een veelvoud daarvan besparen. Rome koos immers, zoals steeds meer steden, voor ledverlichting. Die is goedkoper in gebruik, maar voelt ook ‘anders’ aan. ‘La città eterna’ baadt nu in koel, eenentwintigste-eeuws wit designlicht. De Romeinen vinden dat een hoge prijs en een teken van esthetisch verval.
De discussie zal enkel aanzwellen, want de hele westerse wereld is in de ban van de ‘light emitting diodes’, zoals leds voluit heten. Die zijn niet enkel onze concertzalen, voetbaltempels, ziekenhuizen, kantoren en huiskamers aan het veroveren, ze worden ook massaal in het nachtelijk landschap ingevoerd.

‘Met ledlicht bespaar je 20 procent, maar met intelligent ledlicht wordt dat tot 80 procent’
JOACHIM DE VOS
ceo Living Tomorrow

‘De verlichting langs Vlaamse snelwegen wordt in de komende vier jaar integraal vervangen’, bevestigt het Agentschap Wegen en Verkeer. Kostprijs: 20 miljoen euro. En de gewestwegen volgen: goed voor in totaal 150.000 lichtpunten. Brussel is sinds 2010 bezig, Wallonië begint er volgend jaar aan.
Intussen zullen ook de meeste Vlaamse steden – dat zijn meer dan een miljoen lichtpunten – hun verlichting steeds meer aanpassen. ‘Nu is 3 procent al met leds verlicht’, zegt Koen Putteman, expert openbare verlichting bij Eandis. ‘En het gaat steeds sneller. Ik denk dat Vlaanderen over tien jaar grotendeels op ledverlichting overgeschakeld zal zijn.’
Putteman moet niet nadenken: dit is een revolutie. ‘Nadat we zowat tachtig jaar met hetzelfde model gewerkt hebben, kunnen we nu alles herdenken en opnieuw in vraag stellen.’ En dat is niet niks: het nieuwe licht zal een impact hebben op onze gezondheid, onze portemonnee, onze levenskwaliteit en ons veiligheidsgevoel. Maar de hamvraag is: zullen we ervan houden?

Zuiniger, ecologischer, veiliger, scherper: ledlicht verovert de wegen. Foto Fred Debrock.

Tegen ‘ander’ licht

Hoe vreemd dat ook klinkt, we zijn ons niet al te zeer bewust van licht. Licht is er altijd geweest, en we letten helemaal niet op welk soort licht we zien, zegt Jan Souman, senior scientist bij Philips Lighting. ‘In ons brein zitten zoveel adaptatietechniekjes dat we de constante veranderingen van licht niet waarnemen. We hoeven de verschillen in licht ook niet te zien, zolang we de rode bessen maar kunnen onderscheiden in de groene struik.’
Toch heeft licht een onbewuste impact op iedereen. Ons gevoel voor dag en nacht, het zogenaamde circadiaans ritme, is erop gebaseerd. Licht maakt ons wakker en het verdwijnen ervan helpt ons om in te slapen. Nu we steeds massaler in kantoren met een te beperkte verlichting hokken, maar wel tot laat in de avond naar lichtschermen zitten te turen, wordt dat circadiaans ritme danig verstoord. Ons hoofd kan dag en nacht niet steeds makkelijk van elkaar onderscheiden.
De impact is ook psychologisch. De inwoners van Rome, en eerder Napels en verscheidene Amerikaanse steden, zijn niet tegen meer licht, maar vooral tegen ‘ander’ licht. Zoals wij waren ze gewoon aan de warme, oranjegele gasontladingslampen die niet schitteren – denk aan het interieur van een bruin café. Die ‘temperatuur’ bedraagt meestal zo’n 2.000 kelvin.

‘Verlichting is altijd te duur. Het comfort wordt snel vergeten en voor het gezondheidsaspect is weinig aandacht’
RON DE MAN
Philips Lighting

In veel steden, ook bij ons, en straks op al onze snel- en gewestwegen kiest men bij de installatie van een ledverlichting voor een ‘neutrale’ 4.000 kelvin – denk aan de sfeer van een kapsalon of zelfs een ziekenhuis.
Over dat koelere, blauwe licht is vandaag veel discussie. Onze Gezondheidsraad waarschuwde vorig jaar dat een te hoge concentratie in ledlicht voor oogschade (‘blue light hazard’) kan zorgen, zeker op korte afstand. De American Medical Association (AMA) liet weten dat het netvlies van chauffeurs en wandelaars erdoor verblind en beschadigd kan worden. De AMA raadt aan om hooguit 3.000 kelvin te gebruiken in de straten: een warmere temperatuur waar meer geel en rood in zit.
Technologen lopen doorgaans voor op gezondheidszorg. Specialisten van het Laboratorium voor Lichttechnologie repliceerden inmiddels dat ‘blue light hazard’ niet enkel door ledverlichting, maar ook door andere witte verlichting veroorzaakt kan worden. Klopt, maar de overgang naar ledlicht zal nu net voor meer wit licht zorgen. En hiermee zijn de lichttechnologen het wél eens: de invoering van snel in- en uitschakelbare leds verhoogt het gevaar op storende ‘flikkering‘ en stroboscopische effecten. En dan is het opletten.

Spelende kinderen

To led or not to led? Ik neem de proef op de som en rijd met mijn onwetende partner naar Vorst. Een stukje Brusselse ring heeft al ledverlichting van 4.000 kelvin (‘oei, wel wat fel’). We slaan af richting Brussel en belanden in een lang gelig traject (2.000 kelvin) van natriumlampen (‘gezellig, wel wat donker’). De nieuw aangelegde, fel wit verlichte (4.000 kelvin) Britse Tweedelegerlaan, die we vervolgens inrijden, lijkt een futuristische droom. Het licht is een beetje verblindend, maar alles is scherp afgelijnd en helder (‘ik kan hier zelfs een boek lezen’), en de rotondes en zebrapaden zijn nog eens extra uitgelijnd.
Het lijkt een nieuwe wereld.

De voordelen? Volgens Erik De Bisschop, adviseur wegverlichting bij de Vlaamse overheid, zal het wit licht langs de snel- en gewestwegen feller lijken dan we gewoon zijn en zal het kleurcontrast daardoor groter zijn. Op gemeentelijke wegen en in stadscentra zullen we de kleuren beter zien, bevestigt Koen Putteman van Eandis: ‘Met wit licht herken je de mensen ook beter. Wanneer je niet te snel rijdt, zie je spelende kinderen beter in je ooghoeken.’

Voor de investerende overheden zijn andere winstpunten echter belangrijker. Ledverlichting gaat langer mee, verbruikt in theorie minder energie en is milieuvriendelijker. Dat moet de hogere installatiekost compenseren. ‘We gaan uit van een jaarlijkse besparing van 25 procent (40 ton) op de CO2-uitstoot én 25 procent (4 miljoen euro) op energie en onderhoud’, zegt De Bisschop. In Brussel wordt nu uitgegaan van 50 procent energiebesparing. Eandis durft op basis van de beperkte ervaring nog geen exact cijfer te beloven. ‘Maar 30 procent energiebesparing is zéker haalbaar’, zegt Putteman.

Er zijn ook nadelen en wat kinderziektes. Of ledlicht veiliger is, moet ook nog blijken. De reflectie van wit licht op het netvlies zal sterker zijn. Bij slecht weer, en zeker bij mist en hevige regen, spat het witte licht sterker uiteen: de hogere verstrooiing kan dan het zicht beperken. Meer lichtvervuiling verstoort de vaste patronen van sommige nachtdieren. En die besparingen zijn een belofte, geen zekerheid, vermits de ledtechnologie nog niet tot het einde van haar termijn getest kon worden.

Veel zal afhangen van een kwaliteitsvolle, en dus duurdere, installatie. Maar willen we die betalen? ‘Voor de meeste klanten is de kost de belangrijkste factor’, weet Ron De Man van Philips Lighting. ‘Verlichting is altijd te duur. Het comfort wordt snel vergeten en voor het gezondheidsaspect is weinig aandacht.’ Autoverlichting laat dat goed zien: daar is efficiëntie belangrijk, kan de goedkoopste variant volstaan, en schijnt dus veel ongenadig blauw licht. Gevolg: wanneer zo’n auto met ledlampen die u tegemoet komt over een heuveltje rijdt, doet u best uw ogen dicht om niet plots helemaal verblind te worden. En ook dan is het opletten.

Slimme verlichting

The race is on. Toen marktleider Philips zich in 2014 terugtrok uit de ineenstuikende lampenindustrie, was dat een aardschok. Intussen bedraagt de ‘nieuwe’ ledverlichting er 59 procent van de omzet. Maar al wil men er tegen 2020 zelfs drie keer meer van verkopen, ook dat product biedt geen toekomstgarantie: leds verslijten nauwelijks en de Aziatische concurrentie heeft de prijs geërodeerd. Dus zet het bedrijf nu in op gezondheidstechnologie en slimme verlichting.
Licht op zich is niet slim, maar kan slim gemaakt worden. Langs de Indringingsweg in Vilvoorde heeft het innovatiebedrijf Living Tomorrow samen met Eandis de verlichting gekoppeld aan telemanagement. Het ‘dynamische’ licht dimt of dooft mee met het verkeersdebiet, dat om de tien minuten gemeten en doorgegeven wordt. Naargelang van het verkeer bedraagt de verlichting dus 15 tot 100 procent. Een zebrapad krijgt extra licht wanneer een voetganger zich meldt. ‘Met ledlicht bespaar je 20 procent, maar met intelligent ledlicht wordt dat tot 80 procent’, pleit Joachim De Vos, ceo van Living Tomorrow.
Het is maar een proevertje in vergelijking met wat al enige tijd gebeurt in grote steden als Los Angeles, waar de ‘smartpoles’ van Philips in partnerschap met Ericsson de toekomst uittekenen. Wie ’s nachts lawaai maakt, wordt op fel licht getrakteerd en dat maakt natuurlijk ook een scherpe foto mogelijk. Veiliger straten, zuiniger energieverbruik, efficiënter werken en prettiger leven: ziedaar de futuristische incentives die licht- en telefoniefabrikanten met overheden verbinden.
Vlaanderen is nog niet mee, maar denkt wel na. Er zijn verscheidene proefprojecten aan de gang en sommige steden dromen hardop om een ‘smart city’ te worden. Antwerpen en Mechelen lopen voorop: in beide steden is 10 procent van de lichtpunten led, en wordt de komende jaren fors ingezet om dat aantal op te drijven en ‘meer mogelijkheden inzake slimme toepassingen’ te verkennen (Mechelen) en ‘het veiligheidsgevoel te verhogen’ (Antwerpen).
Minister Jan Jambon (N-VA) heeft beslist om aan lichtpunten duizend ANPR-camera’s (camera’s met automatische nummerplaatherkenning) te bevestigen. Langs de snelwegen zijn die met glasvezelkabel aan een centraal systeem verbonden. Zo kan een nummerplaat snel doorgeseind worden. Maar wellicht ook uw gezicht, vrezen critici.

Sciencefiction

Klinkt dit als sciencefiction? Nog even verder dan. Wat te denken van ‘Light my way’? U bestelt met uw smartphone een drone, die u met zijn ledlampen naar huis begeleidt. Bent u met de auto? Geen nood: vijf drones. Al van ’visible light communication’ of lifi gehoord? Met de pijlsnel in- en uitschakelbare leds kan licht gebruikt worden om data door te geven. Zo worden die miljarden ledlichten straks een soort alternatieve wifi. Als het werkt natuurlijk. Lichtfabrikanten als Philips en Osram kopen de betere softwarebedrijfjes alvast op.
Er is wel degelijk een nieuw hoofdstuk begonnen, en dat nieuwe, goed zichtbare licht kan een soort impulsfunctie vervullen om bredere veranderingen door te laten sijpelen. Goed, er is nog een eenheid van standaard nodig en steden zullen moeten investeren in intelligentie. ‘Maar het komt eraan’, gelooft Koen Putteman. ‘Openbare verlichting is er overal, en ze is heel goed bruikbaar om er slimme toepassingen aan vast te hangen.’ Zegt Erik De Bisschop: ‘Met slimmere apparatuur kunnen we van een afstand met elk lichtpunt communiceren.’
Geen wonder dat Vlaams minister Ben Weyts (N-VA) en vele burgemeesters in het nieuwe licht ook een antwoord zien op ons onveiligheidsgevoel. In die zin is ‘licht’ veel meer dan een ontwikkelde gloeilamp. Het is een hele nieuwe service-industrie, en misschien een beetje een waakhond.

Ledtechnisch

1. Geen lamp. Noem een led liever niet ‘lamp’. U ziet geen fragiele gloeidraad, er komt geen gas aan te pas. Led is een kristal dat licht uitstraalt. Kan dus veel beter tegen een stootje.
2. Armaturen. In Vlaanderen hebben we ongeveer 1.250.000 lichtpunten. Een lichtpunt bestaat uit een mast en een verlichtingstoestel, de zogenaamde armatuur. Vooral die armaturen worden in de komende jaren vervangen. De palen vervangen zou tien keer duurder zijn.
3. Levensduur. Een ledlicht kan tot 80.000 uur meegaan, dat komt overeen met 15 jaar. Ter herinnering: een gloeilamp hield het 2.000 uur uit en was ook veel fragieler.
4. Dimmen. In vergelijking met de bestaande technologie kan ledverlichting gedimd en snel aan- en uitgezet worden. Vooral dat laatste maakt een aantal slimme toepassingen mogelijk.
5. Verblinding. Ledlicht zal voor velen ‘feller’ overkomen. Belangrijk is het ongemak meteen te rapporteren, want het ledlicht moet heel fijn gericht...

.

Dit artikel draagt bij aan volgende duurzame ontwikkelingsdoelen: